zaterdag 26 mei 2012

Uitglijder Kleinknecht over Democraten 66

Ik las vandaag in het DvhN een reactie van prof. Kleinknecht, die ik hoog heb op het gebied van economische theorie, op een voorstel van D66 om langer te gaan werken. Kleinknecht zegt dat D66 het volk niet slim vindt en dus vlijtiger moet werken.
De totale productie van de werkenden binnen onze grenzen (bbp)  is de productie per werknemer per uur maal het aantal uren dat die werkt. De gemiddelde productie van een werknemer wordt bepaald door zijn kwaliteit, zijn slimmigheid en vlijt. Het is dus handig om onze kwalitatief  uitstekende (slimme,vlijtige) mensen wat meer uren in een jaar te laten draaien. Dat levert ons meer reële bestedingsmogelijkheden. En daar draait het om.

Ook het vaker gelezen argument dat langer werken meer werklozen zou betekenen is te betwijfelen. En we hebben al zoveel werklozen.  Hier komt een andere problematiek om de hoek kijken: de onevenwichtigheid in gevraagde competenties door werkgevers en de competenties van werklozen. Evenzo de geografisch spreiding
van vacatures en werklozen. Dus beter onderwijs en flexibeler arbeidsmarkt.

woensdag 23 mei 2012

Weer een losse flodder over technisch personeel.

Deze week haalde iemand de krant met het idee om technische studies gratis aan te bieden.
Dit is een slecht idee om drie redenen:
1. het stimuleert een verkeerde studiekeuze van de aspirant student en
2. andere opleidingen en sectoren worden benadeeld. Daar moet immers het volle pond worden betaald voor        de studie.
3. Het gevolg is een verkeerde allocatie van schaars personeel, zoals ik mijn vorig blog heb proberen uit te leggen.

donderdag 26 april 2012

Tekort aan technisch personeel

En weer spant men de overheid voor het karretje van aanbod van technisch personeel.

Met enige regelmaat heeft de overheid in de voorbije decennia  campagne gevoerd om meer leerlingen in ons onderwijs te laten kiezen voor een technische opleiding. Het verhaal was steevast hetzelfde. Er dreigt op de arbeidsmarkt een tekort aan technisch personeel en daardoor loopt de Nederlandse economie gevaar. Dure reclame campagnes moesten scholieren ervan overtuigen dat het goed voor ze was om een technische opleiding te kiezen. Immers dan komt er meer aanbod is het onheil afgewend. Deze campagnes zijn nooit succesvol gebleken, soms werkten ze contraproductief. We hebben bij voorbeeld  eens een intensieve reclame gehad om meisjes techniek te laten kiezen. De middelbare scholen hingen vol met prachtige posters: Meiden kiezen techniek! Of iets van die strekking. De keuze voor exacte studies door meiden daalde daarop.

Stel dat de campagnes wel succes hebben, ook dan ontstaat er een probleem. Arbeid is altijd schaars. Op de arbeidsmarkt concurreren vragers naar arbeid (bedrijven, overheid en andere instellingen) onderling. De arbeidsmarkt bestaat uit deelmarkten. Een van die deelmarkten is de arbeidsmarkt voort technisch personeel. Als de overheid met succes investeert in wervingscampagnes voor de technische sector dan gaat dat ten koste van arbeidsaanbod in andere sectoren. Bij een gelijkblijvende vraag betekent dat een stijging van de lonen in andere sectoren. De loonkosten stijgen daar dus voor de werkgevers.

Als de schaarste aan technisch personeel toeneemt moet zich dat vertalen in een hogere beloning voor dat personeel. Zo werkt dat op markten. Als de overheid wervingscampagnes subsidieert ten behoeve van. personeelsvoorziening in een sector verstoort dat de werking van de arbeidsmarkt.

In de praktijk hebben zulke campagnes weinig, geen of soms zelfs een negatief effect. Weggegooid geld dus. 


donderdag 19 april 2012

OZB dl 2

Zoals vorige maand vermeld geef ik een suggestie voor een alternatief voor OZB, toeristenbelasting en hondenbelasting. Breed geaccepteerd is een belasting waarbij de overheid draagkracht als beginsel voor belastingheffing hanteert. Vroeger was dat lastig om de hoogte van inkomen en van vermogen als grondslag te nemen voor gemeentelijke belastingheffing. Immers de gegevens omtrent de individuele inkomens en vermogens waren uitsluitend bekend bij de rijksoverheid. Distributie ervan naar gemeenten was een peperdure en tijdrovende zaak. Nu de belastingdienst door verdergaande  automatisering individuele gegevens in registers vastlegt kan de gemeentelijke belastingheffing technisch relatief gemakkelijk via de rijksbelastingdienst worden geïnd en overgemaakt naar de gemeenten. Zo'n wijze van inning zou efficiency voordelen met zich meebrengen zeker in relatie met allerlei toeslagen die de belastingdienst nu ook uitbetaalt.
Ook is het denkbaar dat het ingewikkelde systeem van de algemene uitkeringen van de rijksoverheid wordt ingelijfd in dit systeem.

donderdag 1 maart 2012

WOZ WAARDE

Er is veel reuring met betrekking tot de WOZ waarde. Het gaat met name om de vaststelling van de waarde van woonhuizen ten behoeve van onder andere de onroerend zaak belasting. Gemeenten heffen deze belasting en zijn verantwoordelijk voor de waarde vaststelling. Het probleem ligt vooral bij actualisering van de waarde van de woningen. Het probleem van de waardering is veelzijdig en de discussies er over zijn schimmig en derhalve onduidelijk. Het bepalen van de waarde van iets is een moeilijke zaak. Immers er spelen allerlei subjectieve zaken een rol. Men wil dat graag objectiveren door het gebruik van begrippen als werkelijke waarde, reële waarde en eerlijke waarde. Ook dat helpt ons geen steek verder. Immers  werkelijk, eerlijk en reëel zijn weer subjectieve begrippen. Een huis heeft maar één waarde en dat is het geldbedrag dat wordt betaald bij een daadwerkelijk transactie. Schattingen en taxaties blijven behelpen en zullen altijd aanleiding geven tot discussies. De bepaling van de huidige woz waarden is dan ook redelijk natte vingerwerk, waarvoor de belastingheffer en dus betaler veel geld neertelt.

Aan de andere kant heeft de overheid iets nodig als basis voor het te betalen bedrag belasting.
Je kunt niet lukraak de inwoners geld uit de jaszakken schudden. We hebben in het verleden de meest vreemde grondslagen voor belasting heffing gehad. Zoals bijvoorbeeld het aantal meters dat een pand aan de straat grenst. Smalle diepe huizen krijg je dan. Een paar belasting grondslagen uit het verleden doen het nog steeds goed. Te denken valt aan de gemeentelijke hondenbelasting en toeristenbelasting. De belasting op basis van de waarde van onroerend goed heeft ook een merkwaardige geschiedenis. Zo’n 60 jaar geleden mochten gemeentebesturen je geld aftroggelen
op basis van je geschatte welstand: personele belasting heette dat. Gaf ook aanleiding tot veel gekissebis. Daarvoor in de plaats kregen we een belasting op de waarde van je woning. Eén aspect van je welstand werd zodoende  belast. Men kon het kennelijk verkopen dat je woning je welvaart bepaalt. Een mooi detail uit het recente verleden is dat je niet betaalde  naar de waarde van je woning maar naar de oppervlakte. Lekker simpel hoe groter je huis hoe groter het belastingbedrag voor de gemeente. Gaf ook aanleiding tot veel gekrakeel. Hup dan maar de waarde van je pandje. Taxeren maar en betalen maar. Zal ook gauw veranderen immers hartstikke duur dat taxeren evenals bezwaarprocedures.

In een volgende blog  voorstellen voor vereenvoudiging en een efficientere belastingheffing.

donderdag 12 januari 2012

Inflatie, welkome bondgenoot van politiek.



De afgelopen tijd lazen en hoorden we veel over de pensioenen in de media. Zeer waarschijnlijk zal een fors aantal pensioenfondsen genoodzaakt zijn om te korten op de pensioenen in 2013. Deze kortingen krijgen aandacht omdat het te maken heeft bestuurlijke beslissingen. Terloops wijdden journalisten nog een enkel regeltje aan inflatie. De pensioenen zijn niet meer waardevast, al enkele jaren niet meer. Dit inflatieproces heeft precies hetzelfde gevolg als de formele aanstaande kortingen op de pensioenen.
De betekenis van het recht op pensioen komt er op neer dat je het recht hebt op een bepaalde hoeveelheid goederen en diensten. Inflatie betekent dat je voor hetzelfde pensioenbedrag steeds minder goederen en diensten kunt kopen. Dit pakket heb je zelf in het verleden geproduceerd. Voor de overbrugging in de tijd heb je een pensioenfonds nodig dat dat pakket destijds heeft uitgeleend. Op het moment dat je met pensioen gaat is het fonds verplicht je dit pakket terug te geven. Echter door de inflatie krijg je minder goederen terug.

Kort gezegd gezegd, een deel van onder andere de Griekse bevolking heeft genoten van producten door andere inwoners van EU “uitgeleend” aan hen. Ze kunnen deze productieprestaties niet terug geven als gevolg van de politieke beslissingen van de Griekse regering. In termen van geld: de Griekse regering heeft in het verleden teveel geleend en kan nu haar schulden niet meer aflossen.
Ze wordt misschien gered door andere Europese regeringen: dit een verdelingsprobleem in de zin van welke groepen krijgen minder goederen en diensten dan waar ze recht op hebben. De verdeling geldt zowel tussen landen als tussen groepen binnen de landen zelf. Voor Nederland is het duidelijk wie het gelag gaan betalen. Het gemakkelijkste is de inflatie zijn gang laten gaan. Er is geen discussie voor nodig in het parlement, geen besluiten van de regering, het gaat nagenoeg vanzelf.
Wie betaalt dan?
De mensen met een vast inkomen: loontrekkenden die geen loonsverhoging krijgen, gepensioneerden die geen prijscompensatie krijgen, kleine spaarders en uitkeringsgerechtigden die geen compensatie krijgen. Door het bevriezen van de pensioenen bijvoorbeeld hebben gepensioneerden sinds 2007 alleen in ons land al ongeveer € 3 mrd bijgedragen aan de tekorten van landen die hun schulden niet meer kunnen financieren. Als je door de geldsluier heenkijkt zie je dat inflatie ordinaire diefstal is, georganiseerd door regeringen die het te royaal uitgeven niet kunnen laten.