dinsdag 17 oktober 2023

Inflatie in de EU, in vragen en antwoorden.



Vragen en antwoorden(in hoofdlijnen) over inflatie in de EU

V 1 Wat is inflatie?

A 1 De term inflatie is afgeleid van inflare wat betekent opblazen.

       In de geldtheorie gebruikt men de term voor het verschijnsel dat de geldhoeveelheid en omloopsnelheid van een munt bijvoorbeeld $ en € ervan stijgt.

       V2 Hoe werkt dat die toename van de maatschappelijke  geldhoeveelheid?

A2 Verreweg het grootste deel van de geldhoeveelheid bestaat uit de credit tegoeden van particuliere en bedrijven bij banken, dus al het geld op betaalrekeningen. De toename komt voornamelijk doordat banken leningen verstrekken aan consumenten, met name  hypothecaire leningen, maar ook andere leningen zoals afbetalingskredieten en aan bedrijven, die geld lenen van banken voor investeringen of overnames. In al deze gevallen zal een bedrag worden bijgeschreven op een betaalrekening waardoor het totaal stijgt.

V3 Wat zijn de  gevolgen van inflatie? 

A3 De prijzen van nagenoeg alle goederen en diensten in het gebied waar de betrokken munt als betaalmiddel wordt gebruikt zullen stijgen. Immers, de koopkracht stijgt aanvankelijk snel, er komt meer geld beschikbaar. De toename van de productie van goederen kan de geldgroei niet bijbenen, dus in de processen van vraag en aanbod zal de koopkrachtige vraag sneller groeien dan het aanbod. Gevolg: prijsstijgingen. 

V4 Voor wie is dat nadelig?

A4 De kleine spaarders, immers zij hebben een bepaald goederen en diensten gespaard in het verleden en krijgen er nu veel minder voor terug zolang de periode van de inflatie duurt, opgeteld per jaar is dat een forse aderlating. Het zelfde geldt voor in grote lijnen voor de pensioentrekkers die geen prijscompensatie krijgen.

Zie verder mijn blogs INFLATIE NIET OF MAAR WANNEER en DE OUDE TRUC VAN DRAGHI

V5 Wie hebben voordeel bij inflatie? 

A5  Je zou kunnen zeggen huizenbezitters, maar dan wel als er een hypothecaire schuld is. Immers in euro's gemeten stijgt de prijs van woningen maar blijft de waarde van hypothecaire schuld gelijk. Overheden(regeringen van de landen) waar de munt circuleert. De meeste landen hebben hoge schulden en moeten daar normaal gesproken rente betalen. De schulden blijven tot de aflossingsdatum in euro's gelijk echter de inflatie zorgt ervoor dat de overheid de belastingontvangsten ziet stijgen want de inkomens van de inwoners stijgen, bij een progressief belasting tarief leidt dat tot forse extra belastingopbrengsten.  Gemakkelijker schulden af te betalen en weer nieuwe leningen af te sluiten.

V6 Wie is verantwoordelijk voor de dramatische inflatie van nu in de EU?

A6. dat zijn de monetaire autoriteiten ic De ECB

De belangrijkste taak van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit . Dat betekent dat de inflatie niet hoger mag zijn, in dit geval, 2%. ( 0% zou nog eerlijker zijn)Het is echter diezelfde ECB die de rente op 0% realiseerde en de liquiditeit ( hoeveelheid Euro's) van de banken toe deed nemen. Het gevolg was vooral dat veel overheden veel geld uitgaven met geleend geld. Bepaalde overheden konden hun oude schulden aflossen met nieuwe leningen à 0%! Koren op de molen van veel politici. De keer zijde  van de medaille is dat de vraag naar goederen en diensten snel kon stijgen. Echter het aanbod kan zelden zo snel groeien. Op de markten wordt met euro's gevochten om de beperkte productiecapaciteit waardoor de prijzen stijgen en tekorten aan personeel ontstaan. Grondstoffen stijgen in prijs. Wat heeft de ECB zover gebracht, willens en wetens deze grootste inkomensverdeling ooit laten passeren. In ieder leerboek op de middelbare school wordt geleerd dat een overmatige geldcreatie leidt tot inflatie!





vrijdag 19 augustus 2022

De markten van de Armoede

Armoedemarkt.

 

Schrijnende huisvesting, belabberde arbeidsomstandigheden van migranten arbeiders en instroom van vluchtelingen uit arme leiden ertoe dat het aantal mensen met een laag inkomen toeneemt. 

De inkomenskloof wordt groter.

Armoede is kennelijk een product geworden waarin wordt gehandeld.

Enerzijds is er de vraag naar een plaatsje in west Europa van mensen uit landen waar geen perspectieven zijn op een menswaardig bestaan doorgaans veroorzaakt voor voortdurende oorlogshandelingen.

Mensenhandelaren werpen zich op om een deel van die armoede te exporteren. Zij verkopen een plaats  in rijke landen. Anderzijds is er vraag naar een plaatsje in oa ons land door arbeiders uit Oost Europese landen die hun familieleden een stukje armoede willen verminderen. Export van armoede. 

Voor ons land toename van armoede. Er komen meer mensen die oa door uitbuiting en slechte  woonomstandigheden in armoede leven. Vraag en aanbod wordt geregeld door gespecialiseerde uitzendbureaus.De import van armoede is een probleem voor de regering, een makkie voor de  mensenhandelaren, immers zijn er voor de vluchtelingen humane opvang regelingen. Het is een uitdaging die zijn weerga niet kent om dit probleem oplossen: ingrijpen in een schimmige markt. De import van armoede via de uitzendbureaus is gezien de overgewaardeerde marktwerking nog complexer.

De diepere oorzaak lijkt voor een groot deel bij de concurrentie van de supermarktketens en 

grote webwinkels te liggen. Immers een groot deel van de arbeidsmigranten werkt in de tuinbouw en de verdeelcentra van genoemde bedrijfstakken.

 

 



donderdag 4 juni 2020

De oude truc van Draghi

De  oude truc van Draghi

 

Zo langzamerhand wordt duidelijk dat Draghi, de ex baas van de Europese centrale bank, een aloude truc 

uithaalde met de Euro en de Europeanen. Waarom de rente zo lang historisch laag gehouden?

Rente is de prijs van geld. 

Het gebruik van geld versluiert de onderliggende reële economie. De reële economie is het geheel van 

menselijk  gedrag in relatie tot inkomens verkrijgen en besteden. Kort gezegd we produceren met zijn allen

veel spullen die we uiteindelijk ook consumeren. Om deze activiteiten zo doelmatig mogelijk te maken is gebruik van geld noodzakelijk.  

 

Ik wil proberen met eenvoudige voorbeelden enig inzicht te geven in de reële economie om te laten zien 

dat Draghi verantwoordelijk is voor het niet indexeren van nagenoeg alle pensioenen in Nederland maar 

ook in bijvoorbeeld Duitsland, dit niet indexeren betekent dat verreweg de meeste pensioengenieters 

steeds minder goederen en diensten kunnen kopen dan beloofd (jaar op jaar al tenminste 10%). 

Bovendien  beloofde onder andere het ABP ook altijd dat je pensioenuitkering zouden meegroeien met 

de cao lonen. Al tien jaar lang geen stuiver van gezien. 

Hoe komt dat? Onwil? Onmogelijk? Nee. De pensioenfondsen worden gehouden aan de regels die de 

overheid heeft vastgesteld. De regel in dat geval is dat de pensioenfondsen moeten voldoen aan de eis 

dat  de omvang van hun vermogen, zeg maar kas, nu een bepaalde omvang heeft de toekomstige 

uitkeringen te doen. Deze omvang wordt in grote mate bepaald door de rente stand. Hoe lager de rente 

hoe groter moet die kas zijn.  

 

Een ander gevolg van de guitigheid van Draghi met betrekking tot de rentestand is de rente op de 

spaarrekeningen die nagenoeg nul is. Rente op je spaarrekening is je recht op inkomen als beloning voor 

afzien van consumptie. Het sparen onder andere maakt het mogelijk dat bedrijven kunnen investeren dat 

wil zeggen hun productiecapaciteit vergroten. 

Door de lage rente van Draghi kunnen banken zo goedkoop (lage rente) geld lenen dat ze ook goedkoop 

kunnen uitlenen. Er is minder behoefte aan spaargeld als de banken geld tegen zeer lage rente kunnen 

krijgen van de centrale bank.

 

Nu naar de pensioenen. Hoe werkt het systeem als we het gedoe met geld en weglaten? We halen dan 

als het ware de geld sluier weg. 

 

Wat zien we dan? We stellen ons een werknemer, Albert, in loondienst voor.  Aan het eind van de maand 

krijgt Albert zijn beloning voor het opofferen  van zijn vrije tijd om te gaan werken.

De beloning (inkomen) is een hoeveelheid Euro's die hem recht geeft op een pakket goederen en diensten.

Zijn reëel inkomen is dus een pakket goederen/diensten. Zijn werkgever heeft een bedrijfspensioenfonds.  

Die belooft Abert dat hij na 40 dienstjaren een pensioenuitkering krijgt. Deze uitkering is maandelijks 

ongeveer 70% van een pakket  goederen/diensten dat hij gemiddeld heeft verdiend. Dit is mogelijk 

omdat Alberts  pensioenfonds zijn premie gebruikt door het uit te lenen en te beleggen  heeft om 

ondernemingen en overheid in staat te stellen te investeren( meer machines, robots, kantoren, 

transportmiddelen, onderwijs enzovoorts). Deze investeringen door bedrijven en overheid leiden ertoe dat 

men in de toekomst meer kan produceren. Uit deze investeringen vloeien rente en dividenden naar de 

pensioenfondsen die daaruit de de pensioenen kunnen uitkeren en Albert en miljoenen anderen.

 

Maar als enkele landen, zoals gebeurd is in de Eurozone, schulden gemaakt hebben dan betekent dat  

dat ze meer goederen en diensten verbruikt hebben dan ze zelf hebben voortgebracht. Hoe kan dat? 

Andere landen (waaronder Nederland) hebben juist meer geproduceerd dan ze zelf gebruikt hebben. 

\Dat overschot is verkocht aan de tekort landen, die dat betaald hebben met geleend geld.  Deze 

vorderingen bestaan uit obligaties  die regeringen van de tekortlanden hebben uitgegeven. De ECB 

\koopt deze obligaties op waardoor banken in EU zeer liquide worden en de rente laag blijft. 

Waarschijnlijk lossen de uitgevende landen de obligaties nooit weer af of als ze dat wel doen dan door 

nieuwe obligaties uit te geven. 

En zo komen die “geleende goederen en diensten” nooit meer terug bij degenen die er recht op hebben: 

pensioengerechtigden en kleine spaarders….En Albert? Wel, hij werkt hard en heeft € 500,00 gespaard 

voor een nieuwe laptop. Edoch zijn neefje Rafael belde hem dat hij een baantje kon krijgen. De 

werkplek was echter 15 kilometer verwijderd van de woonplek van Rafaël, of oom Albert hem € 500 

kon lenen voor een fiets. Albert stemde toe, Rafael zou immers met de nieuwe baan snel genoeg geld 

verdienen om zijn schuld af te lossen. Na een paar maand werd Rafael ziek. Hij verloor zijn baan en 

vroeg Albert om uitstel van betaling. Uit mededogen besloot Albert de schuld kwijt te schelden….

 

Een jaar later na afloop van de corona betaalde Rafaël zijn schuld af. Door de hyperinflatie ontstaan 

na de Tsunami van Euro’s was zijn uitkering gestegen tot € 10.000 per maand. Daar kon wel € 500 

vanaf voor oom Albert.

 

 

maandag 8 april 2019

Wie betaalt de maatschappelijke kosten?

Wie betaalt de maatschappelijke kosten?

De laatste paar jaar staat een aantal maatschappelijke problemen in de belangstelling waar het huidige politieke  systeem nauwelijks raad mee weet.
Om te beginnen de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Het primaire doel van de gaswinning is de productie van brandstof voor gezinnen en bedrijven. De winning is uitgevoerd door grote particuliere ondernemingen. Nu is het al lang zo dat de productie van goederen  gepaard met positieve en negatieve externe effecten dat wil zeggen niet beoogde gevolgen van productie. In het geval van de gaswinning is bijvoorbeeld een positief extern geweest dat de werkgelegenheid is toegenomen . Het negatieve externe effect bij uitstek is de bodem ellende. De marktwerking is zo ingericht in onze samenleving dat de direct betrokkenen bij de productie van gas hun kosten vergoed krijgen en beloond worden voor hun risico en inspanningen. De betrokken ondernemingen, bv Shell en Exxon, hebben contracten met afnemers  en met bedrijven die voor hen het gas uit de bodem halen. De betrokken werknemers van al die ondernemingen hebben CAO overeenkomsten. De overheid wetgeving voor belasting en royalties. Al deze betrokkenen hebben dus inzicht en
zekerheid met betrekking tot hun baten en lasten. Echter de marktwerking faalt daar waar negatieve externe effecten leiden tot lasten voor burgers die immers met lege handen blijven staan. Het is onvoorstelbaar chaotisch hoe de overheid probeert de maatschappelijke kosten voor inwoners te compenseren, geen marktmechanisme die te hulp kan schieten en politieke onmacht die tot niets leidt tot nu toe.

Een ander voorbeeld is de productie van stroom door middel van zonneparken en windmolens. Evenals in het vorige voorbeeld hebben in dit geval windturbine/zonneparken ondernemers overeenkomsten met afnemers over prijzen en met de overheid voor subsidie, met leveranciers met betrekking tot aanschaf van materialen en diensten,  met werknemers over lonen. Inzicht en zekerheid over baten en lasten.
De betrokkenen die ook lasten ondervinden zoals de bekende problemen met slagschaduw, lawaai, waardedaling huizen, sttaan met lege handen. Geen compensatie voor hun lasten. Geen plaats aan de marktwerking tafel. Geen contracten. Geen oog voor verlies aan natuurlijke waarden.

Als laatste het voorbeeld van de luchtvaart. Ook hier beheersen de marktpartijen het beslissingstraject met betrekking tot bijvoorbeeld nieuwe luchthavens, nachtvluchten.
Ook hier veel lasten voor burgers als gevolg van negatieve externe effecten van de luchtvaart. Overbodig te melden waaruit deze lasten bestaan. Ook hier is compensatie niet te realiseren. De overheid probeert weliswaar wat te doen aan die gevolgen voor getroffen burgers, maar dat lukt maar mondjesmaat, moeizame eisen aan geluidsproductie van vliegtuigen of een geringe vliegtaks. Het meest misbruikte argument tegen maatregelen door de overheid is wel cynisch: het als algemeen positief gewaardeerde externe effect, de werkgelegenheid.

Wat dan wel te doen? Probeer bij grote projecten zoals bovenstaand vast te stellen wie last van negatieve externe effecten kan verwachten. Regel bij wet middels een voor dit doel te vormen rechtspersoon waarin groep mensen invloed hebben op de omvang van compensatie(“vergoeding van maatschappelijke kosten”). Zij zijn dan ook vertegenwoordigd aan de markt tafel en krijgen door onderhandelingen contractueel vooraf duidelijkheid en zekerheid. De kosten van de particuliere bedrijven zullen daar hoger worden en daardoor ook de prijzen die die uiteindelijke gebruiker
betaalt. Deze prijzen geven dan een beter beeld van de offers die een samenleving zich getroost voor de consumptie en voorkomt minder ellende achteraf.

Jan J. Top
Cederlaan 4
Exloo

Jan 
BeantwoordenAllen beantwoordenDoorsturen


woensdag 31 mei 2017

Tekorten op de arbeidsmarkt en onderwijs

zondag 22 februari 2015

Inflatie, niet of maar wanneer

Deflatie is een begrip dat recent veelvuldig opduikt in de media. Een bijzonder lezenswaardig  artikel hieromtrent verscheen bijvoorbeeld de afgelopen week in het Dagblad van het Noorden van de hand van Gerrit Gorter.

Deflatie treedt doorgaans op  als de omvang van de geldhoeveelheid de groei van de productie en afzet van bedrijven niet kan bijhouden en/of als de aanwezige liquiditeiten in de samenleving mondjesmaat worden gebruikt, uitgegeven. We spreken in het laatste geval van oppotten. Dit  is het geval in de Eurozone: er zijn ruim voldoende geldmiddelen aanwezig bij multinationale ondernemingen en andere instellingen maar met investeren wil het nog niet vlotten. Noodzakelijke vervangingsinvesteringen en investeringen in innovatieve productieprocessen moeten versnelling in bestedingen in gang zetten. Echter zodra het vliegwiel begint te draaien kan het, gezien de ruime voorraad liquide middelen en de politieke wens om de werkgelegenheid op te krikken, snel gaan met de toename van de bestedingen.
De eenmaal op gang gekomen geldstroom zal sneller groeien dan de productie met als gevolg sterk stijgende prijzen.Wanneer dit zal gebeuren hangt voor een groot deel af van geopolitieke ontwikkelingen in Europa en het Midden-Oosten.
Rust op het politieke front zal de inflatie aanwakkeren.

Niet alleen in West-Europa  ligt er veel koopkracht op de plank, maar ook wereldwijd met name bij beursgenoteerde multinationals en in China. Het afremmen van de waardedaling (inflatie) van dollar en euro zal in de komende 10 jaar een enorme uitdaging worden.

donderdag 11 april 2013

BOLKESTEIN EN DE EURO

Frits Bolkestein wil naast de Euro een nieuwe munt voor de sterkere economieën invoeren. Hij ziet daarbij enkele zaken over het hoofd. Om te beginnen de aloude wet van Gresham: bad money always drives out good money. Dat wil zeggen als er in één economie twee munten als betaalmiddel fungeren zal de zwakste munt, in zijn idee de Euro, de sterkste munt, bijvoorbeeld Der Neue Mark uit de circulatie verdrijven. Immers men zal de sterke munt oppotten en onder andere zijn belastingschulden met de zwakke munt betalen. Daarnaast  zijn voor zijn idee  twee geografische regio's nodig met elk een centrale bank die de waarde van zijn munt zal  moeten stabiliseren.
 De handel tussen beide regio's zal daardoor schade ondervinden gezien de fluctuerende koersen tussen beide munten. Minder handel is minder welvaart. Het ligt voor de hand dat beide regio's dan vaste deviezenkoersen moeten afspreken met alle politieke problemen van dien.
 Ik vrees dat de problemen nog groter worden als dit onzalige idee uitgevoerd zou worden.

Overigens wordt weer stilzwijgend aangenomen dat de Euro een zwakke munt is, niets is minder waar: de Euro handhaaft zich keurig op de valutamarkt: $1.31 voor €1!