dinsdag 29 januari 2013

WINDTURBINES IN DE VEENKOLONIËN

WINDTURBINES

Een onderwerp dat de gemoederen in onze omgeving bezighoudt is de plaatsing van windturbines in ons gebied.

Enkele gemeenten en het provinciaal bestuur hebben een regio visie opgesteld. Deze bevat  een voorstel waar deze kolossale apparaten geplaatst zouden kunnen worden.  Zo kunnen de gemeenteraden zich uitspreken voor bepaalde locaties.

Formeel hoeven de betrokken gemeenteraden zich niet uitspreken over de vraag wel of geen turbines. De geplande omvang is zodanig dat het Rijk (lees: de regering) deze beslissing neemt.

Voor een discussie over de wenselijkheid van turbines wil ik hierna een bijdrage leveren door de voors en tegens van deze bedrijfsmatige vorm van stroomproductie op een rijtje te zetten.

Daartoe splits ik mijn poging tot nadere nuancering van deze problematiek in tweeën.
In het eerste deel zal ik een poging wagen toe te lichten hoe de beslissing tot stand komt van ondernemers die hierin willen investeren. In het tweede gedeelte een toelichting op de maatschappelijke effecten.

Deel 1.
De investeringen in grond, windturbines en apparatuur door particuliere ondernemers worden geacht in de toekomst winst op te leveren. Toekomstige winst bestaat uit het verschil tussen de verwachte opbrengsten en kosten. Die opbrengsten kun je berekenen door de geschatte toekomstige prijs te vermenigvuldigen met de te verwachte hoeveelheid te verkopen stroom.
Daar tel je dan bij op de eventuele te ontvangen subsidies.. Trek de kosten, afschrijvingen, rente en onderhoudskosten er van af en het resultaat geeft de doorslag voor het al dan niet investeren in windturbines.
Het grootste risico dat de ondernemers dan lopen is dat de toekomstige stroomprijs  lager uitvalt dan waarmee vooraf gerekend is. Het verwachte bedrijfsresultaat zal dan tegenvallen. De productie- en prijsontwikkelingen van alternatieven hebben invloed op de ontwikkeling van de stroomprijs en dus op de resultatenrekening van particuliere investeerders.

Hiermee moet je ook rekening houden als je omwonenden laat participeren.

VEENKOLONIEEN


Deel 2.

De particuliere investeringen leiden ook tot maatschappelijke neveneffecten. Een belangrijke hiervan is het verminderen van de uitstoot van CO2. Dit is een belangrijke reden voor de Rijksoverheid om zich hiermee te bemoeien. Bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidies en door het stroomlijnen van regelgeving zoals de Rijkscoördinatieregeling.

Wat betreft de subsidie kan opgemerkt worden dat een criterium voor de overheid zou moeten zijn dat per Euro subsidie een zo groot mogelijke CO2 reductie ontstaat. Dit kan op gespannen voet staan met de particuliere investeringscriteria waarbij immers het bedrijfsrendement voorop staat.

Andere positieve maatschappelijk effecten kunnen zijn in willekeurige volgorde:
*meer werkgelegenheid
*hogere belastingopbrengsten voor de gemeenten
*financiële voordelen voor bewoners in het betrokken gebied.

Zo ook nadelige effecten:
*risico’s voor de gezondheid en natuur
*waardedaling onroerend goed
*aantasting woongenot.

De laatste zes effecten zijn moeilijk in getallen (aantallen en/of geld) uit te drukken.
Voor beoordeling en weging deze effecten ligt een verantwoordelijkheid weggelegd voor de overheid.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten